info@lievaart-esthetiek.nl
070–3241200

Botulinetoxine (Botox®, Azzalure® en Bocouture® )

Botox

Botulinetoxine beter bekend als de merknaam Botox®, is een medicijn dat al ruim 30 jaar gebruikt wordt in de oogheelkunde en neurologie om spastische spieren te laten verslappen. Sinds de jaren ’90 wordt Botox® ook op grote schaal gebruikt voor cosmetische doeleinden.

Botox® is geen filler, maar een natuurlijk eiwit dat door bepaalde bacteriën wordt geproduceerd. Het helpt de mimische spieren te verslappen, waardoor rimpels vervagen.

Het resultaat blijft gemiddeld 3 tot 6 maanden zichtbaar. Vaak is het zo dat na meerdere behandelingen het effect langer aanhoudt. Om het gewenste resultaat te behouden hebben de meeste mensen om de 4 tot 6 maanden een behandeling nodig. Diepe rimpels moeten in het begin vaker behandeld worden, om de 3-4 maanden, om het gewenste resultaat te behouden. Verder is het belangrijk dat u niet eerder dan 3 maanden een vervolgbehandeling ondergaat, zo voorkomt u medicijnresistentie.

Een ander probleem, dat heel goed met botulinetoxine opgelost kan worden is overmatig transpireren, hyperhidrose. Door het middel onderhuids in de oksels, handen en of voeten te injecteren wordt de zweetproductie zo’n zes maanden geremd.

Verschillende soorten toxinen. Het bekendste A- merk botulinetoxine is nog steeds Botox® van de Amerikaanse fabrikant Allergan.

In een kleinere verpakking wordt hetzelfde product als Vistabel® geleverd. Azzalure Logo copyIpsen produceert Dysport® en Azzalure®, en Merz Aesthetics produceert Bocouture® en Xeomin®. Tussen al deze producten zitten kleine chemische verschillen en sommige producten gebruiken andere units om doseringen uit te drukken. Ook wordt er gezegd dat Azzalure® zich iets meer verspreidt dan Botox® en Bocouture®. Daarnaast is Bocouture® ontdaan van de eiwitten rondom het toxine waardoor de kans op immuun- en allergische reacties nog kleiner wordt. Er kan gesteld worden dat er geen grote verschillen tussen de verschillende producten zijn in werking en werkingsduur en dat de voorkeur vooral ligt bij de behandelend arts en patiënt.